Van het flikkeren van stomme films in de jaren ‘20 tot de pixelchaos van arcades in de jaren ‘90: de Amsterdammers verveelden zich hier absoluut nooit, maar speelden letterlijk met de tijd. Tegenwoordig gebeurt datzelfde spel met tijd en spanning vooral online – waar digitale platforms amusement combineren met beloningen die soms nét iets te aantrekkelijk lijken. Denk aan de zogenaamde “exclusieve niet-Nederlandse bonussen” die op sommige buitenlandse goksites worden aangeboden, ook wel bekend als de zogeheten verboden casino deals. Een moderne vorm van verleiding, die laat zien dat plezier en risico in elke tijdperk hun eigen gedaante aannemen.
Terwijl de stad bleef ademen in haar eigen ritme, kreeg elk decennium zijn eigen manier om te ontsnappen aan de dagelijkse sleur — van de elegante jaren twintig tot het digitale rumoer aan het eind van de eeuw.
1920 – 1930: de gouden gloed van film en cabaret chaos
De ‘bruisende jaren twintig’? Amsterdam bruiste aangenaam mee, maar dan wel op z’n Hollands. Bioscopen werden tempels van moderne ontsnapping, waar het witte doek een wereld van verbeelding toverde.
Theater Tuschinski, geopend in 1921, is een eclectische mix van Art Deco, Amsterdamse School en Jugendstil, met kroonluchters als sterrenlicht, fluwelen stoelen en een podium dat fluisterde: “Hollywood, here we come!”
Dit theater was uitzonderlijk in stijl en grandeur, wat zeker bijdroeg aan een kosmopolitische uitstraling. Stomme films vulden de zalen, begeleid door live orkesten. Of soms enkel een eenzame pianist die elke scène dramatisch met muziek ‘inkleurde’.
Ondertussen gonsten de Amsterdamse cabarets van scherpe satire met volkshumor en typetjes. Vooral de Jordaan stond in die tijd bekend als een arbeiderswijk vol volkscafés en levensliederen.
1940 – 1950: dansen tussen de puinhopen
Na de Tweede Wereldoorlog werd dansen in Amsterdam veel meer dan enkel vermaak. Het werd een uitlaatklep voor een samenleving die naar lichtheid snakte na jaren van bezetting en schaarste. Of met andere woorden een vorm van therapie op hakken.
Tientallen danszalen openden of heropenden hun deuren, van buurthuizen tot bekende uitgaanslocaties aan het Rembrandtplein en populaire bestemmingen in de Leidsestraat. Ze werden heiligdommen van jazz, swing en stijl.
De avonden hier waren formeel en elegant. De dresscodes waren vaak streng en de avonden ceremonieel. De dansvloer was een podium voor verleiding en hoop op een nieuwe toekomst. In de volkswijken waren cafés geliefde ontmoetingsplekken, waar werd gedanst, gezongen en het glas geheven.
1960 – 1970: biljartballen, beats en bruine kroegen
In de jaren ‘60 veranderde de stemming: van ‘laten we dansen’ naar ‘laten we het systeem veranderen’. Biljartcafés verschenen in de bruine kroegen, waar muziek zich steeds meer met intensieve gesprekken mengde.
Paradiso (voormalige Vrije Gemeente-kerk) en De Melkweg (een oude melkfabriek) werden iconische centra van experimentele muziek en counterculturele uitspattingen. De studentenprotesten van 1968 golfden ook de Amsterdamse cafés binnen. Vrije tijd werd nu rauw, interactief en vol betekenis. Dus minder ‘kijk naar dit’, meer ‘doe ook mee’.
1980 – 1990: pixels, pop en de kunst van het systeem bespelen
Met de komst van het digitale tijdperk begonnen de pixels van de tv zich met plezier te mengen. Arcadehallen schoten als paddenstoelen uit de grond, vooral bij stations. Tieners bestreden aliens in Space Invaders en achterna gezeten geesten in Pac-Man.
In de jaren ‘90 voegde Holland Casino zich ook bij het aanbod: een glamoureuze plek voor wie wel van een gokje hield. Het ging hier niet alleen om gokken, maar ook om stijl.
Plaatselijke karaoke bars organiseerden zangwedstrijden waar zelfs de verlegenste buurvrouw zong alsof haar leven ervan afhing. Clubs organiseerden thema-avonden waar goths, punks en ravers samensmolten in een droom van genres. Vrije tijd werd zo wellicht een soort mozaïek van gekte en volwassenheid.
Een stad met een onverzettelijke polsslag en tijdloze rituelen
De cafés van Amsterdam? Ze waren de derde long van de stad. Hier nipten generaties aan jenever, speelden kaartspellen en keken hoe de wereld langszij kabbelde. De Albert Cuypmarkt was een wekelijkse pelgrimstocht voor vooral verse haring en nieuwe gesprekken.
Het Vondelpark werd ‘s zomers een openluchttheater voor picknicks en poëzie. Op zondagmiddagen spreidden families hun kleedjes uit terwijl dichters sonnetten voordroegen met zwanen als decor.
Menig Amsterdammer paste zijn of haar vrije tijd aan als dj’s die oude tracks mixen met nieuwe beats. De zondagse wandeling bleef heilig. Het cafégesprek bleef essentieel. Het potje biljart bleef een traag brandende dans van strategie en kameraadschap. Nieuwe plekken flikkerden in neon, maar de ziel van de stad, geworteld in grachten, gesprekken en een ontembare liefde voor spel, bleef intact.
In de jaren ‘90 begon het internet langzaam terrein te winnen in het dagelijks leven, maar het nachtleven in Amsterdam bleef vooral analoog en experimenteel. Toch veranderde niet alles. In de Jordaan hielden de bruine kroegen stand en serveerden nog steeds bitterballen aan studenten en professoren.
Het Amsterdam van de 20e eeuw was gewoon een speelplaats met diepgang. Vrije tijd was geen afleiding, maar een bron van gemeenschap, identiteit en ritme. Toen deze bijzondere eeuw ten einde liep, bewees de stad Amsterdam perfect dat je ook kunt veranderen zonder je ziel te verliezen. Want in Amsterdam was het plezier niet om de hoek, maar zat in de hoek. Wachtend tot jij aan de beurt was!

